Drie dagen lag ik in het ziekenhuis, omdat mijn blaas overspannen was geraakt. Ik kon niet meer plassen, omdat ik waarschijnlijk tijdens de dagelijkse lange wandelingen mijn plas te lang ophield. Na een rustperiode van de blaas kon ik nog steeds niet plassen. Ik kreeg een verblijfskatheter.
Bij Pelvicmotion heb ik mijn bekkenbodemspier ontdekt en leren te gebruiken. Ik leerde om mijn fysieke probleem te accepteren en ik kon het uiteindelijk loslaten. De samenwerking tussen mijzelf en de bekkenfysiotherapeut was een coproductie. De begeleiding bij dit proces was geweldig. Elke stap werd grondig besproken, gelukkig met humor. Na ruim vijf maanden werd de katheter verwijderd en kon ik weer plassen. De bekkenfysiotherapeut en ik hebben in de hal van Pelvicmotion staan dansen van blijdschap. Op afstand, want Corona-tijd.
Hoe ben ik tot dit resultaat gekomen?
Allereerst hebben we geëchood. Ik zag op het scherm naast me wat er gebeurde als ik mijn bekkenbodemspier aanspande en weer losliet. De voortgang werd op deze manier gevisualiseerd. Dat was ontroerend en motiverend.
Vervolgens is er ook gebruik gemaakt van de MAPLe. Het kostte even tijd voordat ik het welgevormde ding vol sensoren kon toelaten in mijn vagina. Mijn brein werd zorgvuldig voorbereid: niet spannen maar óntspannen. Dit was geen hokus pokus, zoals ik in eerste instantie dacht, maar een technisch hoogstandje. Het resultaat was geweldig, ik zag dat er vooruitgang was. Elke fysieke aanraking door de therapeut werd voorafgegaan door een vraag aan mij of ik dit wilde. Nooit enige druk, altijd uitnodiging. Dat is in het gebied waar poep, plas en seks bij elkaar komen essentieel om vertrouwen in elkaar te krijgen en om samen te kunnen werken. Ook heb ik al die tijd thuis oefeningen gedaan. De bekkenfysiotherapeut gaf duidelijke opdrachten mee die niet moeilijk waren. Zo kon ik zelf aan mijn plasprobleem blijven werken.
Tot slot: tegenwoordig plas ik zelfs in het bos.