Wat is het?
Urineretentie is het onvermogen om je blaas volledig of gedeeltelijk te legen. Als je last hebt van urineretentie, kun je misschien niet beginnen met plassen. En als dat wel goed gaat, ben je misschien niet in staat om je blaas helemaal te legen. Je kunt nog wel plassen, maar de blaas wordt niet meer volledig leeg geplast. Blijft er urine achter, dan noemen we dat een residu.
Het gevoel niet goed leeg te zijn na het plassen is heel vervelend. Er blijft een zeker gevoel van aandrang. Niet goed leegplassen kan ook leiden tot veelvuldige blaasontstekingen en dat is niet fijn. Ook kan het zijn dat je even moeten wachten voordat je urinestroom op gang komt, er kan sprake zijn van een zwakke urinestraal die herhaaldelijk stopt. Soms voelt iemand niet wanneer de blaas vol is en ontstaat er een grotere druk op de buik. Sommige mensen voelen geen aandrang om te moeten plassen en moeten persen om te kunnen plassen. Anderen moeten juist vaak plassen, dat kan zowel overdag als ’s nachts zo zijn.
Oorzaken
Als er sprake is van een blokkade (bijvoorbeeld nierstenen), kan je urine niet vrij door de urineweg stromen en spreken we van obstructieve urineretentie. Niet-obstructieve oorzaken zijn onder meer een zwakke blaasspier en zenuwproblemen die de signalen tussen je hersenen en je blaas verstoren. Als de zenuwen niet goed werken, is het mogelijk dat je hersenen geen signaal ontvangen als de blaas vol is.
Als je bekkenbodem en de sluitspier van de blaas niet goed kunnen ontspannen, is het lastig om je blaas leeg te krijgen. We spreken dan van een overactieve bekkenbodem. Bij mannen kan een residu ook veroorzaakt worden door een vergrote prostaat. Er blijft een steeds grotere hoeveelheid urine in je blaas achter. De blaas rekt daardoor steeds meer uit. Mannen die veel residu houden na het plassen, moeten soms katheteriseren. Je maakt dan zelf je blaas leeg met hulp van een katheter.
Hoe behandelen wij?
Wanneer je met deze klachten bij ons expertisecentrum komt, stellen we een behandelplan op met de bekkenfysiotherapeut. Je kunt een plasdagboek [tip text=”inzicht krijgen in plaspatroon”][/tip] bijhouden; de bekkenfysiotherapeut kijkt dan samen met jou naar dit dagboek en geeft adviezen over plastechnieken en blaastraining. Om de zenuwen en spieren die bij het legen van je blaas betrokken zijn beter te laten functioneren, kunnen we ook werken met biofeedback [tip text=”voor het registreren van de bekkenbodemspier activiteit”][/tip]. Een andere optie is elektrostimulatie [tip text=”voor het stimuleren van zenuwen of spieren”][/tip], zodat je beter voelt wanneer je naar de wc moet en je blaas niet te vol wordt. Afhankelijk van klachten binnen andere domeinen [tip text=”klachten binnen andere aandachtsgebieden rondom het bekken”][/tip] kunnen we voor het beste resultaat ook andere zorgdisciplines inzetten. Doe de test en neem eventueel contact op.